Een Systainerkast maken van hout / Festool Ladekast

Na het zagen van de plaat worden met behulp van de parallelaanslag en geleiderail alle benodigde plaatdelen voor de bodydelen op maat gezaagd (hier 40 cm brede stroken voor de bodyzijden, middendeel, bodem en deksel).

De plaatstroken die van tevoren op breedte werden gezaagd, worden nu met behulp van een hoekaanslag met gemonteerde verlenging op de gewenste lengte afgekort. Tip: Door gebruik van de groene splinterbescherming zijn aan beide zijden splintervrije zaagsneden mogelijk.

De bodydelen moeten met dominostenen worden verbonden. Hiervoor worden de onderdelen eerst tegen elkaar gelegd en wordt de machine uitgerust met de juiste frees. Hierbij moet de middenzijde naar achteren worden teruggezet, omdat de achterwand doorlopend moet zijn.

In deze stap wordt de middenzijde gefreesd voor de verbinding tussen de middenzijde en de bodem of deksel. Daarbij wordt de frees met behulp van aanslagnokken uitgelijnd met de kant van de plaat. De frezing in het midden wordt door het aanleggen tegen een asmarkering uitgevoerd. De handeling wordt aan beide einden overeenkomstig uitgevoerd.

In deze stap wordt de bodem of het deksel gefreesd. Indien het niet mogelijk is om de dominofrees te positioneren met behulp van de aanslagnokken, kan dit gedaan worden met behulp van de overeenkomstige markeringen op de bodemplaat van de machine.

De frezingen aan de plaatranden gebeurt met de hoekaanslag. Hierdoor kan de frees enerzijds veiliger worden geleid en anderzijds kunnen voor het positioneren ook de beweegbare positioneringshulpmiddelen van de dominofrees of de hoekaanslag worden gebruikt.

De zijden en de middenzijde moeten worden voorzien van gatenrijen, zodat later de ladenbeslagen flexibel ingebouwd kunnen worden. De positie van de gatenrij is afhankelijk van de gebruikte uittrekelementen en is te vinden in de montagehandleiding. In dit toepassingsvoorbeeld worden voor de Systainers met maat M de uittrekelementen SYS-AZ en voor de Systainers met maat L een uittrekelement van Blum in combinatie met een zelfgemaakte schuiflade gebruikt. In dit geval kunnen beide uittrekelementen met dezelfde gatenrijposities gemonteerd worden.

Voor het maken van de gatenrijen wordt de gatenrijboorset LR 32 in combinatie met de bovenfrees OF 1010 R gebruikt. Hiervoor moet de bovenfrees eerst (volgens de gebruiksaanwijzing) gecentreerd op de geleideplaat worden gemonteerd.

Hierbij wordt de voorste rij gaten zo gemaakt dat de afstand tot de voorkant 58 mm bedraagt. Hiervoor wordt de geleiderail met behulp van de ingestelde aanslagen op de rand uitgelijnd. De lengte-aanslag (LA-LR 32 FS) wordt op 9,5 mm ingesteld. Na de uitlijning moet de geleiderail met schroefklemmen worden vastgezet.

Nadat de geleiderail is uitgelijnd en bevestigd, kan het frezen van de gatenrij worden uitgevoerd. De gaten in de middenzijde dienen doorlopend te zijn, daarom wordt gebruikgemaakt van de HW deuvelboor Ø 5 mm met dakvorm zodat er bij het doorsteken minder splinters ontstaan. Indien nodig kan er ook een stuk afvalhout onder worden geplaatst om splinters te voorkomen. Voor de gatenrijen in de zijdelen moet de freesdiepte overeenkomstig worden ingesteld (hier 13 mm). De boorgaten moeten hier niet doorlopend zijn!

In dit voorbeeld moet de achterste gatenrij worden gemaakt op een afstand van 224 mm tot de voorste gatenrij. Hiervoor wordt de geleiderail met behulp van zijaanslagen aan de voorkant uitgelijnd. De passende instelling van de zijaanslagen moet eerst worden bepaald. De instelling werd hier door een potloodstreep gemarkeerd. De afstand van de achterste gatenrij moet altijd worden gepositioneerd in overeenstemming met het gebruikte beslag. Na uitlijning de gatenrijboringen op alle delen uitvoeren.

De achterwand geeft stabiliteit aan de body en is voor de correcte uitlijning noodzakelijk. In dit voorbeeld moet de achterwand via een groef in de bodyzijden, bodem en deksel gestoken worden. Afhankelijk van hoe dik de achterwand is, wordt een geschikte frees gekozen en in de bovenfrees geïnstalleerd. Om de groef ​​in alle te bewerken delen efficiënt uit te voeren, wordt de parallelaanslag overeenkomstig ingesteld.

Alle resterende vlakken worden eveneens vóór de montage geschuurd. Hier werd daarvoor de excenterschuurmachine ETS EC 150 gebruikt. Met de MFT-systeemaccessoires kunnen componenten snel en eenvoudig worden bevestigd. Indien nodig nog een geschikte oppervlaktebehandeling aanbrengen.

De body, bestaande uit bodem, deksel, zijden, middenstuk en achterwand, wordt voorbereid voor de montage. Daartoe worden dominostenen ingelijmd en wordt geschikte lijm op de te lijmen oppervlakken aangebracht. Vervolgens kunnen de onderdelen in elkaar worden gezet en met schroefklemmen worden vastgelijmd.

De body moet met schuifladen uitgerust worden. Voor de opslag van Systainers met maat M worden later in het linker bodygedeelte Systainer-uittrekelementen (SYS-AZ) gemonteerd. In het rechter gedeelte moeten Systainer met maat L opgeborgen kunnen worden. Hiervoor worden in de volgende stappen schuifladen gemaakt. Eerst wordt het ruw uitzagen van de ladebodem, de zijden, het voorstuk en het achterstuk uitgevoerd. De exacte maten hangen af van het gebruikte beslag. De platen kunnen grofweg op maat worden gezaagd, bijvoorbeeld met een invalcirkelzaag. De smallere stroken worden vervolgens in een latere stap gezaagd met een tafelcirkelzaag.

De bodem (hier 5 mm multiplex) moet in het frontstuk van de lade en de zijstukken van de lade worden ingegroefd. De groeven worden met de tafelcirkelzaag gemaakt. Hiervoor wordt de afzuigkap verwijderd, het spouwmes naar beneden gedrukt (voor groefsneden) en een geschikte afdekking geïnstalleerd, bijvoorbeeld: CSC SYS 50 Quick Guide - Blade cover. De groefbreedte bedraagt hier in het voorbeeld 5 mm (materiaaldikte van de bodem). De groefbreedte wordt bereikt door meerdere zaagsneden te maken (6 mm zaagdiepte) en na elke zaagsnede de parallelaanslag iets aan te passen totdat de gewenste groefbreedte is bereikt.

Door de parallelaanslag na de eerste zaaggang te verplaatsen ontstaat de juiste groefbreedte. Door de fijninstelling van de parallelaanslag van de CS 50 kan de aanslag snel en eenvoudig worden bijgesteld. Het is raadzaam om eerst lange stroken te maken. Daaruit worden vervolgens de afzonderlijke delen gemaakt.

Met behulp van de afkortzaag worden uit de betreffende stroken de afzonderlijke delen voor de voorste, zij- en achterste stukken gemaakt. De juiste lengte kan eenvoudig worden ingesteld op het aanslaglipje van de lengte-aanslag.

De zijden, het achterstuk en het voorstuk zijn met elkaar verbonden door dominostenen van 5 mm. Daarvoor uit overgebleven stukken een geschikte sjabloon maken. Het is noodzakelijk om de delen vast te zetten! Een geschikte sjabloon moet het aanbrengen vergemakkelijken en tegelijkertijd het werkstuk op zijn plaats houden. Dat zorgt voor een efficiënte werkwijze.

De voorste stukken dienen voorzien te zijn van een uitsparing zodat de voorste handgreep van de Systainers bereikbaar blijft. Daarvoor wordt een geschikte freessjabloon uit afvalstukken gemaakt. Hier kunnen de voorste stukken voor het frezen ingespannen worden. De bovenfrees wordt met een kopieerring en een spiraalgroeffrees uitgerust. Hier: Kopieerring d = 17mm; Frees d = 10mm

De bodem wordt vanaf de achterkant ingebracht en met schroeven aan het achterstuk bevestigd. Daarbij op de hoekigheid van de lade letten. Vóór het schroeven moet het voorboren en verzinken worden uitgevoerd (hier met 4 mm). Afhankelijk van het gebruikte ladebeslag de benodigde beslagelementen monteren.

Nadat alle uittrekelementen zijn gemonteerd, kunnen de laden worden ingeschoven en worden voorzien van Systainers. Het project 'Systainerkast zelf bouwen' is daarmee voltooid. Veel succes!